Cider maken

 

Cider wordt over de hele wereld gedronken, maar er zijn een aantal landen waarin cider een speciale status heeft en min of meer als (regionale) volksdrank wordt gemaakt en gedronken:

 

Cider, Engelse appelwijn

Cidre, Franse cider

Sidra, Spaanse cider

Ebbelwoi, appelwijn uit Sachsenhausen

 

(Aan de tekst over het zelf maken van cider voor deze pagina wordt nog gewerkt.)

Cider, Engelse appelwijn

In Groot Brittanië wordt cider van de tap geschonken, naast bijvoorbeeld de traditionele Ales. Cider komt voornamelijk uit de uitgestrekte boomgaarden in het westen van Engeland, waar in de herfst de speciale bitterzoete hout- of mostappels worden geplukt. Erg lekker smaken ze niet, maar ze zijn des te meer geschikt om een frisse cider te maken (met tot ongeveer acht procent alcohol).

 

Het proces

De appels worden gehakt en geperst. Het sap en het vruchtvlees lopen in grote voorraadtanks en van daaruit naar enorme vaten waar de vaste delen bezinken. Deze cider gist zo maximaal drie weken. De drank wordt versneden om een constante kwaliteit  te garanderen. De cider wordt gebotteld in flessen die op champagneflessen lijken.

 

Geschiedenis

De ‘geschiedenis’ van Engelse cider gaat terug tot de eerste eeuw. Jozef van Aritmea kwam na de dood van Jezus naar Engeland. Bij Glastonbury in Somerset stichtte hij een christelijk klooster. De plaats heeft in de Arthur-legende een mythische naam: “Avalon” - wat niets anders betekent dan ‘eiland der appels’. De legende wil dat Jozef op een heuvel bij Glastonbury stond en een appel at. Hij spuugde de pitten uit en waar ze terechtkwamen groeiden appelbomen.  De Romeinen hebben de verbouw van appels op de Britse eilanden geïntroduceerd. Ze brachten soorten mee waarvan de meeste mostappels van tegenwoordig afstammen: French Longtail, White Swan en Slack My Girdle. Het bijzondere aan mostappels is dat zij een heel zoet sap, maar een heel zuur vruchtvlees hebben. Dit laatste is belangrijk voor het bittere aroma en de juiste zuurgraad van de cider.

 

top

 

Cidre, Franse cider

Appelbomen drukken nog steeds een stempel op het Normandië van nu. Lang voordat de Noormannen er kwamen, groeiden er in Normandië al appelbomen. Botanici hebben er honderden soorten ontdekt. Een kleine vijftig soorten staan te boek als cider- en calvadosbomen.  Meestal dragen deze hoogstammen kleine, rimpelige vruchten. 

 

Vloeibaar Mozaïek

Cider is een vloeibaar mozaïek: iedere appelsoort draagt zijn steentje bij. De appels kunnen worden onderverdeeld in drie soorten: zoet, bitter en zuur. Men neemt meestal per twee bittere en twee zoete appels een zure. De zure appel verleent frisheid, de bittere appels zorgen voor structuur en looistoffen, de zoete appels voor mildheid en alcoholische kracht.

 

Het proces

In september begint de oogst, die drie maanden duurt. De appels stapelen zich dan op. Op kwaliteitsbewuste boerderijen wacht men geduldig tot de vorst komt, die verhindert namelijk dat de gisting voortijdig begint. Nadat de vruchten gewassen en gelezen zijn,  worden ze gemalen en in kuipen gedaan. Vers geperste most  wordt in houten vaten of stalen tanks gedaan en aan zichzelf overgelaten. Door de winterse kou verloopt de gisting traag, in een tot drie maanden. Terwijl de grote producenten cider filteren, pasteuriseren en, als het zo uitkomt, met een gift van koolzuur bottelen, bottelen de boeren ongefilterd. Afhankelijk van het tijdstip bevat de cider dan meer of minder suiker, die op de fles wordt gesplitst in alcohol en koolzuur, die op zijn beurt weer zorgt voor de natuurlijk moussering. Uitgegist haalt cidre brut (droge cider), 4,5 volumeprocent. Sommige ciders rijpen een jaar voor een hoger doel: zij worden de basiswijn van calvados.

 

Calvados

Calvados wordt, net als cognac, in twee fasen gestookt. Men vangt na de eerste ronde petites eaux op, waarin slappe cider in een rauwe brandewijn van 30% alcohol is veranderd. In de tweede distellering worden de onreinheden van de voor- en naloop uitgelezen en wordt alleen het hart opgevangen. Met 69 tot 72 volumeprocent loopt de heldere appelbrandewijn door de koelslangen. De verdere ontwikkeling lijkt op die van beroemde brandewijnen: eerst gaat de calvados in eikenhouten vaten, waar hij een dosis aroma opdoet en looistoffen van het hout opneemt. Daarna verhuist hij naar steeds oudere vaten, en door de behoedzame rijping wordt hij van jaar tot jaar fijner. In overeenstemming met zijn rijping op vat onderscheidt men vier kwaliteiten:

-         Drie sterren of appels: twee jaar op vat;

-         VO (Very Old): vier jaar op vat;

-         VSOP (Very Special Old Pale): vijf jaar op vat;

-         Hors d’Age, extra of Napoléon: zes jaar of langer op vat.

Af en toe vullen keldermeesters een vat een jaar lang met cider, voordat er weer calvados in komt. Hierdoor krijgt het vat meer fruitige aroma’s. Intussen gunnen een paar van de beste distillateurs hun mooiste appelbrandewijn een passage in voormalige sherry- of portvaten, waarna de calvados van een bepaald jaar wordt gebotteld. In de regel wordt calvados echter uit brandewijn van verschillende jaren en herkomst versneden om de smaak zo harmonieus en constant mogelijk te houden.

 

top

 

Sidra, Spaanse cider

Het thuisland van Spaanse cider ligt in het noordwesten, in Baskenland en Asturië.  In dit Atlantische klimaat gedijen oorspronkelijke houtappelsoorten, maar ook zoetere varianten als kant – en honingappel. De kunst van de sidrerias, de kelders, is het mengen. De harmonie van smaken ontstaat door een alcoholpercentage tussen de 5 en 6 procent. Vanwege de verschillen in rijpheid van de verschillende appelsoorten duurt de oogsttijd van september tot en met eind november.

 

Het proces

De eigenlijke bereiding begint met het wassen en het fijnmaken van de vruchten. Het vruchtvlees wordt een nacht in water geweekt om het te laten wellen. Daarna gaat de appelbrij de persen in. Om te verhinderen dat hij te compact wordt en geen most afscheidt, legt men er lagen stro, linnen of rieten vlechtwerk tussen. De most krijgt in grote vaten of kuipen twee maanden te tijd om te gisten. Vanwege de lage temperatuur duurt het even voordat de fermentatie op gang komt. Na verloop van tijd vormt zich aan de oppervlakte de sombrero, de ‘droesemhoed’. Aan de hand van de kleur daarvan kunnen de sidra-meesters de kwaliteit opmaken. Als de kleur tussen donkerrood en donkerbruin ligt, kunnen ze tevreden zijn. Een wit- of geelachtige kleur duidt op middelmaat. Na de eerste gistingsfase, als een deel van de suiker is omgezet, hevelt de sidra-meester de most uit en giet hij hem in gesloten vaten van eiken- of kastanjehout. Terwijl in Asturië de voorkeur geeft om de gist te laten klaren, laat men in Baskenland de gist zitten, wat de sidra een krachtiger aroma en karakter verleent. De cider heeft tot mei nodig voordat hij is uitgegist, zodat de verse sidra voor de zomer klaar is voor de tapasbars en de sidreria genoemde schenkerijen.

 

Traditie

In de kuststreken in het noorden is cider een wijn met een 2000-jarige traditie. Met een groots, moeilijk te imiteren gebaar en met tot boven het hoofd gestrekte arm laten de kasteleins en obers de sidra in het glas schieten, zodat hij goudkleurig opschuimt. De aangenaam mousserende en rinse appelwijn wordt niet alleen bij tapas gedronken; men drinkt deze ook graag bij stokvisgerechten, sardines en het nationale  gerecht van Asturië, fabada.

 

top

 

 

Ebbelwoi, appelwijn uit Sachsenhausen

Het pittoreske Frankfurter stadsdeel Sachsenhausen is de geboortestad van de appelwijn, in het Hessische dialect ook Ebbelwoi genoemd. Net als men in Münchener biertuinen gezellig bier drinkt, wordt Ebbelwoi  in Frankfurt  met vrienden in de schaduw van grote bomen gedronken. Men schenkt de drank in grote aarden kroezen, Bembel genoemd. In Ebbelwoi glazen gaat eenderde liter drank. Stamgasten bedekken hun glazen met kunstig versierde houten deksels. De versiering kan bestaan uit snijwerk, munten of wapens, maar ook uit familiefoto’s.  De betekenis van het deksel is de Frankfurters niet duidelijk. Het is niet alleen om  te voorkomen dat lindebloesem en insecten in het glas vallen, want ook binnen wordt het deksel gebruikt.

 

Dorstlesser

Wie de appelwijn voor het eerste probeert, schrikt van de bitterzure smaak en vindt hem absoluut niet lekker. Dat verandert echter na een paar glazen. De verfrissende dorstlesser, die van bijzondere, hiervoor geschikte appels wordt gemaakt, bevat ca. 5,5% alcohol. Bovendien is het drankje door een natuurlijke combinatie van zuren en mineralen een waardevol voedingsmiddel.

 

Het proces

De appeloogst begint in september. Ook tegenwoordig worden de persappels behoedzaam met de hand van de boom geschud en in zakken verpakt. Voor een persappel is de juiste mengeling van natuurlijk  vruchtsuiker en –zuren in het vaste, maar sappige vlees bepalend. Bij het persen worden appels eerst grondig gewassen, daarna vermalen en uitgeperst. De uit de pers lopende verse most, die nog geen alcohol bevat, wordtSüßer‘ genoemd. Voor de hoofdgistingsfase wordt hij op kwaliteit (op vruchtensuiker- en zuurgehalte) gecontroleerd. In het aansluitende natuurlijke gistingsproces, dat 4-6 weken duurt, ontstaan uit de vruchtensuiker de alcohol en koolzuur. Na deze hoofdgisting wordt de appelwijn van de gist gescheiden en in vaten of tanks opgeslagen. Het rijpingsproces eindigt pas in december. Dan heeft het drankje zijn harmonieuze smaak gekregen. Door de natuurlijke koolzuren blijft hij mousserend. Men drinkt appelwijn op een temperatuur van ca. 12°C, dus licht gekoeld, omdat de frisse smaak zich dan het beste ontvouwt.

 

Gerechten

Bij appelwijn horen ook enkele culinaire specialiteiten zoals ‘Handkaas met muziek’ of ‘Franfodder Gebabbel’. De ‘handkaas’ is een kleine, met de vrije hand gevormde kaas, en de ‘muziek’ bestaat uit uien, azijn, olie en kruiden, een marinade die de kaas milder en lichter verteerbaar maakt.  In Sachsenhausen wordt de handkaas alleen met een mes geserveerd - vork en servet komen niet op tafel. Men smeert zijn brood met boter, snijdt een stuk kaas af en legt het op een hoekje van het brood, met daarop een paar uienringen.

 

top